Volgende week beginnen de repetities voor voorstelling L’ALQUIMISTA in Barcelona, in het Theatre Nacional de Catalunya. Michael De Cock maakte een theaterbewerking van het boek Hermetisch Zwart van de Belgische schrijfster Marguerite Yourcenar en regisseert. Luitist Jurgen De bruyn staat mee op het podium en voorziet samen met componist Alain Franco de soundtrack van het verhaal dat zich afspeelt in het 16deeeuwse Europa met een focus op de laatste jaren van de Brugse arts en alchemist Zeno en op universele thema’s als menselijkheid en vrijheid in woelige tijden.
De première zal plaatsvinden op 11 mei 2023. De tickets zijn te koop via TNC.
De Theaterkrant beschrijft The Mass Man als "intrigerende muzikale meditatie over massa, macht en manipulatie".
De volledige recensie is beschikbaar hier.
We hadden het genoegen om THE MASS MAN te tonen aan een uitverkochte zaal in Concertgebouw Brugge. Voorafgaand aan de voorstelling deelden Muziektheater Transparant regisseur Wouter Van Looy en artistiek directeur van Zefiro Torna Jurgen De bruyn hun gedachten met het publiek. Ze verklaarden hoe Nobelprijswinnaar Elias Canetti en zijn meesterlijk boek over de thema's massa en macht, middeleeuwse kruisvaarders liederen en filmbeelden van Wim Catrysse de grondstof vormen van een aangrijpende muziektheatervoorstelling..
Theatercriticus Johan Thielemans schreef een boeiende recensie.
De CD TIME CRAWLS is uit bij het label HOMERECORDS.BE en ook verkrijgbaar via onze webshop (> CD).
Zefiro Torna neemt je naar een tijdloos universum met een herinterpretatie van de 17e eeuwse broken consort music. De door fluitiste Jowan Merckx gecreëerde melodieën kregen een nieuwe bewerking voor fluit, viool, viola da gamba, violone, harp en luit door de componisten Marnix De Cat en Martin Valcke. De nieuw geschreven muziek draagt sporen van barok en traditionele muziek uit heel Europa. De muziek die nu eens melancholisch, dan weer lichtvoetig en feestelijk is, fascineert door haar ingenieus uitgewerkte textuur en nodigt uit tot dansen.
Dit najaar staat het zinnenprikkelende laboratorium BALSAM met Laika, Theater der Zinnen centraal. Na twee speelreeksen op het Boulevardfestival in Den Bosch en Cultura Nova in Heerlen in augustus, is de ploeg helemaal opgewarmd. Zet u dus schrap voor een bezwerend ritueel waarin muziek, geuren en smaken u onderdompelen in de zinderende wereld van de alchemie! Naast het Greenwich+Docks International Festival in Londen en een tournee door Portugal en Frankrijk, passeert BALSAM ook langs tal van Belgische speelplekken.
--> Neem een kijkje in de agenda voor alle data
Zefiro Torna
In het vroege 17de-eeuwse Engeland van Elisabeth I en de Stuarts hield men erg van ‘a good song’ en van dansmuziek. Een traditionele ‘ground’, allemandes, pavanes en gaillardes, country dances, jigs en catches weerklonken er naast een folksong, een melancholisch luitlied, een Italiaanse madrigaal of driestemmige ‘canzonette’. Het was een periode waarin de muziek doorspekt was met referenties aan exuberante hofspelen of masques en aan de tragedies of komedies van het Shakespeariaanse theater. Vele componisten waren trouwens verbonden aan het befaamde toneelgezelschap The Kings’s Men.
Grootmeester John ‘semper dolans’ Dowland en tijdgenoot Robert Johnson zetten de eeuw in met hun exquise liederen en superbe luitmuziek. Vocaal-instrumentale consortmuziek vinden we o.a. bij Thomas Morley, Philip Rosseter en Richard Allison. Ze worden opgevolgd door componisten als Henry Lawes en William Webb die vooral bekend zijn voor hun kwalitatieve songbooks. Tot slot belanden we rond 1650 bij de succesvolle uitgever van het handboek voor Engelse dansmuziek, getiteld “The Dancing Master”, John Playford.
Het ensemble Zefiro Torna brengt het crème van de Belgische historische en traditionele muziekscène samen en zorgt voor een heerlijk muzikale ‘blend’ waarbij de glasheldere stem van sopraan Cécile Kempenaers zich vermengt met de snarenweelde van luiten, cister, gitaar, theorbe en de nyckelharpa.
Tears of Joy balanceert fijnzinnig tussen pure schoonheid, tragedie, verinnerlijking en joligheid, pikanterieën en een ‘groovy feel’.
Cécile Kempenaers sopraan
Didier François nyckelharpa
Jurgen De bruyn renaissanceluit, aartsluit, barokgitaar, zang
Philippe Malfeyt renaissanceluit, cister, theorbe, barokgitaar, percussie
Toelichting (door Simon Van Damme)
Lute, Love & Longbottom Leaf...
Met de lange regeerperiode van Elisabeth I (vanaf 1558) kwam voor Engeland een einde aan een woelige eeuw waarin de religieuze hervormingen, in gang gezet door de illustere Hendrik VIII, werden geconsolideerd. De relatieve voorspoed die tijdens het beleid van de laatste Tudorkoningin tot stand kwam, bleef ook na haar dood in 1603 nog een tijd duren, onder het beleid van Jacob I. Het stabiele politieke regime zorgde samen met een zekere economische welvaart voor een klimaat waarin ook de kunsten konden floreren. Samen met de meeste componisten op deze opname staan ook toneelschrijvers als William Shakespeare en Ben Johnson met één been in de zestiende en met het andere in de zeventiende eeuw. In de muziek is er naast de hoogbloei van de monumentale kathedraalpolyfonie ook ruimte voor intiemere genres met de typisch Engelse lute-song als meest karakteristieke voorbeeld.
Op het einde van de zestiende eeuw raakte Engeland in de ban van een muzikaal genre dat zich enkele decennia eerder in Italië had ontwikkeld: het madrigaal. Het gaat daarbij om poëtische teksten (centraal stonden aanvankelijk de gedichten van Francesco Petrarca) die door componisten meerstemmig op muziek werden gezet. Hoewel het madrigaal de Britse eilanden vrij laat bereikte, was bijna nergens anders de receptie zo invloedrijk. Het oorspronkelijke repertoire kreeg namelijk navolging op Engelse teksten, waarbij componisten eenzelfde expressiviteit nastreefden als in de Italiaanse voorbeelden. Iemand als Thomas Morley maakte zich met name verdienstelijk als verspreider van het genre (in de hoedanigheid van vertaler en uitgever), maar hij droeg er ook zelf toe bij met nieuwe composities van zijn hand.
Hoewel de lute-song qua sfeer in het verlengde ligt van het madrigaal, kent dat genre in wezen een andere oorsprong. Het lied voor een solostem met begeleiding van een luit (al dan niet bespeeld door de zanger zelf) is een typisch Engelse vorm waarvoor in andere landen eigenlijk geen equivalent bestond. Dergelijke liederen delen een poëtische inspiratie met de madrigalen, maar onderscheiden zich door hun intimistische bezetting van een stijl met grote retorische gebaren. Door de solozang te verkiezen boven de vocale meerstemmigheid, sluit de lute-song ook aan bij de ontwikkelingen die zich gelijktijdig voordoen op het continent. Terwijl het succes van de vocale solist in landen als Italië en Frankrijk echter leidt tot het ontstaan van de opera, wordt die solist in Engeland in eerste instantie ingeschakeld in het kleinschalige opzet van de lute-song. De luitvirtuoos John Dowland was één van de populairste vertegenwoordigers van het genre.
Vangt het eerste lied van op deze cd aan met het dilemma “Shall I weep or shall I sing”, dan weerspiegelen die woorden in feite een algemeen kenmerk van de Engelse liederen rond 1600. De zanger drukt via de tekst vaak een individueel leed uit, dat niet zelden het gevolg is van amoureuze verwikkelingen, prille verliefdheid of pijnlijke afwijzing. In de muziek blijven de woorden centraal staan: het lied volgt de poëtische vorm van het gedicht (al dan niet strofisch of met andere herhalingen), en de tekstinhoud wordt met gepaste muzikale middelen verklankt (aangepaste ritmes, aangehouden tonen, typische begeleidingspatronen). Het klagende type, waarbij de gezongen melodie soms echt een expressief huilen benadert, is populair binnen het repertoire voor solo met begeleiding. Naast melancholische liefdesklachten komen echter ook opgewekte liederen voor, met een speelsere tot ronduit uitgelaten thematiek. Een lofzang kan daarbij gericht zijn aan het adres van vrouwelijk schoon (steevast geschetst tegen de achtergrond van een mooie zomerdag), maar kan ook andere geneugten bezingen, zoals die van de tabak. Terwijl de laatste soort liederen eerder hun wortels hebben bij de stadsartiesten op hoeken en pleinen, stammen de meer hoogstaande liefdesverzen uit de context van het theater of zelfs de hoofse traditie.